Vier basisactiviteiten
In het jenaplanonderwijs werken we met een ritmisch weekplan met vier basisactiviteiten, die zorgen voor een herkenbare regelmaat met aandacht voor hoofd, hart en handen:

1. Spreken
We spreken binnen jenaplanonderwijs vaak met elkaar in onze kenmerkende kring. We overleggen en beslissen samen, delen ervaringen, vorming meningen en verwerven kennis met en bij elkaar. We werken aan sociale en communicatieve vaardigheden, ontwikkelen een positief zelfbeeld, zijn kritisch en genieten van de inbreng van anderen. In dit filmpje wordt dit verder toegelicht.
2. Spelen
Spel is een oervorm van leren die overal in de natuur voorkomt. Het begint vaak met nadoen en groeit uit tot verkennen en onderzoeken. Met spel oefenen we denken, weten, willen, voelen, kunnen en verbeelden. Spel vraagt letterlijk en figuurlijk ruimte.
3. Werken
Bij deze basisactiviteit gaat het om leren werken onder eigen verantwoordelijkheid. Leren plannen, uitvoeren, evalueren, inoefenen, volharden en het ontwikkelen van kwaliteitsbesef. Dat kan bij de basisstof en bij wereldoriëntatie. We helpen kinderen zelfredzaam te zijn. Aan het werk van onze kinderen worden bepaalde eisen gesteld. Het werk van onze kinderen koppelen we zoveel mogelijk aan het stamgroepthema.
4. Vieren
Vieren draait om samen delen van authentieke ervaringen. We vieren leuke dingen met elkaar, maar staan soms ook samen stil bij minder leuke dingen. We vieren wat we als stamgroep gedaan, geleerd en ontdekt hebben, waarbij we onze kennis, vaardigheden en houding graag delen met de andere stamgroepen en ouders. Ook een oogst in de moestuin of het einde van het schooljaar zijn prima redenen voor een viering. We laten de voorbereiding en uitvoering daarbij het liefst zoveel mogelijk bij de kinderen liggen.